ILC – Faq

FAQ  (LBV = Levensbeschouwelijke Vakken / LB = Levensbeschouwing(en)

1. Veel van deze competenties realiseren we in onze leerplannen, moeten we dan nog projecten organiseren?

Ja. Het is duidelijk een ‘én… én…’-verhaal. Enerzijds zijn de ILCs een leesbril om naar het eigen leerplan te kijken en anderzijds opteren we voor projecten om de competenties diepgaander te oefenen.  Per leerjaar en aangepast aan de mogelijkheden van de leergroep minimaal 1 project van maximaal 6 lestijden.
Het is belangrijk dat je kunt aantonen dat je op beide niveaus hebt gewerkt.

2. Hoeveel tijd kunnen we aan gezamenlijke projecten besteden?

We besteden maximaal 6 lestijden per leerjaar aan een gezamenlijk project. Je kunt zelf de keuze maken, afgestemd op de mogelijkheden van je leerlingen. Dat kan gaan om 1 project van 2u, maar het kan evenzeer gaan om 2 projecten van 3u. Je kiest zelf. We leggen alleen het minimum vast (1 project) en de maximumduur (6 lestijden per leerjaar) per schooljaar.

3. Mag de tijdsduur van 6 lesuren nooit overschreden worden?

In de engagementsverklaring, ondertekend door de onderwijskoepels en de erkende instanties is afgesproken dat er ruimte wordt gegeven aan directies en leraren om in te spelen op contextspecifieke situaties, waarbij het aantal van 6 lesuren mag worden overschreden. Wel blijft gelden dat de realisatie van de leerplannen niet in het gedrang mag komen en moet opvolging vanuit de bevoegde inspectie levensbeschouwelijke vakken mogelijk blijven. Gedacht wordt aan spanningen op school, gebeurtenissen in de actualiteit die een extra initiatief vragen etc.

4. Wij hebben maar 3 levensbeschouwelijke vakken op school. Kunnen we ons beperken tot dialoog en samenwerking tussen ons 3?

In de opstartfase is het goed om te vertrekken vanuit de levensbeschouwingen die op school in een LBV georganiseerd worden. Het gaat dan om haalbaarheid. Later hebben we ook aandacht voor de niet aanwezige LB.

5. Wat met de leermeesters/leerkrachten LBV die slechts enkele uren presteren en daarom in meerdere scholen werkzaam zijn? Moeten zij op elke school mee werken?

Voor wie in meerdere scholen lesgeeft, wordt het een hele opgave om overal mee te werken. Daarom is het belangrijk dat elke vakgroep alle leraren LBV informeert (ook diegene die door de veelheid aan scholen niet altijd aanwezig kan zijn) en dat iedereen op de voorstellen reageert en zelf een bijdrage levert. Iedereen kan op die manier mee groeien in de visie en helpen voorbereiden bij het uitwerken van het project. Dit verhoogt de betrokkenheid en op die manier heeft iedereen weet van de inhoud en de aanpak van het project.

6. Moet elke LB mee werken aan een project?

Ja. Alle erkende instanties en vereniging hebben zich hiertoe geëngageerd. Iedereen heeft de verplichting om mee te werken in de scholen waar hij les geeft.

7.  We moeten een beroep doen op een relevante ‘vertegenwoordiger’ of ‘getuige’. Waar kunnen we die vinden?

Relevante vertegenwoordigers (mensen die tot een bepaalde levensbeschouwing behoren) begrijpen we hier in de meest brede betekenis van het woord. We bedoelen dat je materiaal gebruikt dat vanuit de levensbeschouwing zelf komt. Dit leunt het dichtst aan bij ‘ontmoeting’ omdat je informatie krijgt van mensen die een levensbeschouwing beleven.
Het zal niet vanzelfsprekend zijn om ‘relevante vertegenwoordigers’ of ‘bevoorrechte getuigen’ in persona te vinden en het is niet denkbeeldig dat sommige van deze mensen en groepen overvraagd kunnen worden.
We houden een pleidooi om bedachtzaam te werk te gaan: niet elke leerling/collega op de school/in de klas die zich binnen een LB thuis voelt, kan deze rol op zich nemen. Minimaal mag verwacht worden dat de persoon zichzelf kan situeren in de pluraliteit van de eigen LB.
Anderzijds kan je gebruik maken van films, van teksten of boeken met informatie van auteurs die behoren tot deze levensbeschouwing. Je kunt gebruik maken van interviews of beeldmateriaal.. Wees erop bedacht dat het gaat om degelijke informatie.

8. Hoe moeten we reageren als de directie de samenwerking niet genegen zou zijn?

Deze competenties zijn ‘van de orde van een leerplan’ waarbij elke leerkracht LBV een inspanningsverplichting heeft om mee te werken. Het is de taak van de directie om deze projecten te helpen faciliteren. Indien dit niet het geval is, neemt elke leraar/leermeester LBV contact op met zijn inspecteur-adviseur. U mag de directeurs er ook op wijzen dat de koepels een engagementsverklaring hebben ondertekend, waarin zij beloven de implementatie van de ILC’s te ondersteunen en de uitvoering ervan te faciliteren.

9. Wat als ouders niet willen dat hun kind deelneemt aan gezamenlijke projecten?

Alle erkende instanties en de erkende vereniging hebben zich geëngageerd om de competenties na te streven.  De ILBC zijn ze een onderdeel geworden van het levensbeschouwelijke onderwijs in Vlaanderen. Het kan dus niet dat ouders hun kind niet laten deelnemen aan de voorgestelde interlevensbeschouwelijke projecten. Iedereen leert dialoog en samenleven met andere levensbeschouwingen. Het voorkomt vooroordelen. Het is geenszins de bedoeling om de eigen overtuiging of andermans overtuiging te relativeren. Wel om elkaar te leren kennen en waarderen via dialoog en samenwerking.
Het is belangrijk dat dit in een rustig gesprek met ouders kan verduidelijkt worden.

10. Kunnen we ook uitsluitend met de aanwezige godsdiensten op school projecten doen? 

Dan mag wel, maar dat is dan geen ILC-project.. Die vragen om met alle levensbeschouwingen samen te werken! Projecten met godsdiensten alleen zijn interreligieuze maar geen interlevensbeschouwelijke projecten.

11. Wat is het verschil tussen inter-levensbeschouwelijkheid en inter-religiositeit? 

Inter-levensbeschouwelijkwil zeggen dat we in dialoog gaan en samenwerken met iedereen die werkt rond zingeving en levensbeschouwing.
Inter-religieusbeperkt zich tot een dialoog met andere godsdiensten. Dit is een inperking van het levensbeschouwelijk landschap die niet overeenstemt met de opzet van de ILCs.

12. Wat indien een collega weigert om mee te werken aan een project?

Overleg en dialoog staan centraal, in de eerste plaats met de collega’s. Het is essentieel om in een gesprek te zoeken naar wat aan de grondslag ligt van deze weigering zodat obstakels kunnen weggenomen worden.
Het behoort tot de opdracht van elke leerkracht om mee te werken gezien de erkende instanties en vereniging (de inrichtende machten van de levensbeschouwingen) zich hiertoe hebben geëngageerd. Elke weigering gaat in tegen de doelstellingen van de interlevensbeschouwelijke competenties.
Indien nodig wordt contact opgenomen met een inspecteur-adviseur.

13. Wij doen al een tijdje projecten in de school. Kunnen wij deze nog verder gebruiken of moeten we opnieuw beginnen vanaf nul?

In heel wat scholen werden in het verleden al interlevensbeschouwelijke projecten georganiseerd. Deze projecten kunnen uiteraard als ze maar worden herlezen vanuit de competenties. Wellicht kan je door kleine aanpassingen of bijsturingen de focus op de verschillende competenties scherper krijgen.

14. Moeten we werken aan alle competenties in elk leerjaar?

Neen, dit hoeft niet. Je hebt de tijd om er aan te werken. Je werkt per onderwijsniveau aan de competenties. Ze worden hernomen en verdiept volgens de mogelijkheden van de leerlingen. Gesprek hierover met de collega’s LBV is zinvol. Gezamenlijk overleg op school een must. Het is belangrijk om over de leerjaren heen aan te tonen dat je aan de competenties gewerkt hebt.

15. Wat is ‘inspanningsverplichting’?

Inspanningsverplichting wil zeggen dat je kunt aantonen op welke manier je inspanningen hebt gedaan om deze competenties na te streven zowel binnen je eigen vak als in de interlevensbeschouwelijke projecten (cfr FAQ  1 en 2).

16. Is het voldoende om binnen het eigen leerplan de competenties aan te duiden in een soort ‘aanvinksysteem’?

Aanvinken heeft helemaal geen zin. We proberen niet om een inventaris op te maken waar er ‘automatisch gewerkt wordt’ aan de ILBC. We zien de competenties als ‘een bril’ waarmee we naar het leerplan en naar onze lessen kijken. Het vraagt van de leerkracht de vaardigheid om van daaruit actief te verbreden en te verdiepen. We proberen aan te duiden waar we expliciet aandacht besteden en hoe dit gebeurt (bvb aan de interne pluraliteit,…). De verantwoording bij het aanduiden is belangrijk.

17. Zijn die competenties geen middel om ons te dwingen tot neutraliteit?

Wie dit meent heeft van de ILCs niets begrepen. Doel is om vanuit de eigen identiteit de dialoog aan te gaan met de andere levensbeschouwingen. Dialoog daagt je precies uit om je eigen identiteit helder te krijgen. Dialoog en samenwerken heeft tot doel op een open manier een gezonde interesse en nieuwsgierigheid voor andere visies en levenswijzen op te wekken bij kinderen/jongeren. We leren leven met verschillen in en naast de eigen overtuiging.

18. Werken aan gezamenlijke projecten… moeten we dan niet voor een deel onze eigenheid opgeven?

Absoluut niet. Dialoog en samenwerking over een gezamenlijk thema wil vooral de eigenheid plaatsen binnen een ruimer kader. Het wil ontmoeting stimuleren. We beluisteren hoe andere levensbeschouwingen nadenken over het thema van het project. Dit leidt tot meer inzicht en respect voor andere LB. Het is een leerschool voor meer tolerantie binnen de multi-levensbeschouwelijke maatschappij.

19. Als we aandacht hebben voor de verschillen… zullen leerlingen dan niet proberen om het eigen gelijk aan te geven?

Het is de bedoeling om elkaars eigenheid te respecteren. Dialoog veronderstelt gelijkwaardigheid van de gesprekspartners. Je probeert de ander te beluisteren en in de mate van het mogelijke te begrijpen. Dialoog staat ver af van ‘het eigen gelijk halen’. Het vraagt de vaardigheid om zich in te leven in het denken en leven van de ander om te begrijpen/respecteren, niet om te oordelen laat staan te veroordelen.
Omgaan met verschil heeft in de eerste plaats te maken met nieuwsgierigheid en openheid, en vraagt o.m. oefenen om empathie in de vingers te krijgen.

20. Is het geven van informatie over elkaar niet voldoende?

De hoofdintentie van de ILCs is dat de leerlingen elkaar ontmoeten. We focussen op dialoog en samenleven. Daarbij is de ontmoeting met elkaar verrijkender dan theoretische kennis meegeven. We werken hierbij gradueel en aangepast aan de leeftijd en de mogelijkheid van de leerlingen. Uitwisselen van informatie is een belangrijke stap, maar het gaat verder. Ook samen iets ondernemen of andere activerende werkvormen zijn mogelijk. Het is de bedoeling om de vaardigheden en de attitudes bij de leerlingen ‘aan te scherpen’. Kennis staat meestal in functie van vaardigheden en attitudes. Het is een inoefenen om ‘verschil’ te zien als ‘bron van nieuwsgierigheid’.

21. Zullen er zich geen overlappingen voordoen in de lesprojecten?

Afspraken maken en tijdig plannen is de boodschap. Het maken van een raster met de projecten per leerjaar en het gebruik van didactisch materiaal kan zeker een hulpmiddel zijn om overlappingen en een ‘déjà vu’ gevoel bij leerlingen te vermijden.

22. Wat als verschillende levensbeschouwingen op eenzelfde school op een verschillend tempo werken aan die competenties?

Het is vooral belangrijk dat je als leerkrachten met elkaar overlegt om te zien wat een haalbare kaart is. We hoeven niet te hard van stapel te lopen maar we kunnen ook niet stil blijven staan. Goede afspraken en duidelijkheid maken goede vrienden. Het oefenen van de interlevensbeschouwelijke competenties op leraren niveau is daarbij uitgangspunt. Openheid, bedachtzaamheid, ontmoeting onder LB  collega’s zal helpen om op een zelfde snelheid te komen.

23. Hoe krijgen we dialoog best in de vingers?

Het is belangrijk dat je als leerkrachten LBV in eerste instantie de dialoog onderling voert. Eerst zelf proberen en experimenteren zal een boeiende oefening zijn. Door deze oefening krijg je zicht op de haalbaarheid en op de beste weg om te komen tot gelijkwaardige dialoog. Zelfvertrouwen en expertise zullen op die manier toenemen.
Je kiest voor de leerlingen onderwerpen die concreet zijn en aangepast aan hun leeftijd zodat dialoog kan plaats vinden en interesse voor de andere kan groeien.

24. Staan alle inspecteurs-adviseurs achter deze competenties?

Ja! Elke erkende instantie en vereniging heeft zich hiervoor geëngageerd. Zij vragen dat hun inspecteurs-adviseurs zo goed mogelijk mee werken aan de implementatie en begeleiding van de eigen leerkrachten en van de leerkrachtengroep LBV bij het werken aan projecten.

25. Ik weet niet wat ik zal moeten doen als er echte discussies zijn tijdens de projecten. Hoe moeten we daar mee om?

Het zal belangrijk zijn om bij de voorbereiding van het project met de collega’s duidelijke afspraken te maken rond ‘dialoog’, wat iets anders is dan ‘discussie’ waarbij men anderen probeert te overhalen. Respectvolle omgang is essentieel. De leerkrachten leren leerlingen om ‘open en bedachtzaam’ gedachten, gevoelens, ervaringen, waarden en normen te verwoorden en uit te leggen.
In de voorbereiding van projecten zal dit een aandachtspunt zijn: leerlingen het verschil aangeven tussen dialoog en discussie. Het is een belangrijke vaardigheid die aangeleerd en geoefend moet worden.

26. Hoe zal de inspectie-begeleiding van deze competenties plaatsvinden ?

Voor de inspectie van de ILC-projecten is er een standaardformulier beschikbaar (zie elders op deze site), dat moet worden ingevuld per project. Dit formulier wordt door de directie bewaard en kan door een bezoekend inspecteur worden opgevraagd. Ook kan een project live worden bijgewoond door minstens twee inspecteurs. Die doet verslag aan zijn collega’s. Implementatie en begeleiding is bij ILCs belangrijker dan controle

27. Bij wie kunnen we terecht als we vragen hebben over projecten?

De teksten van het document verduidelijken (link naar het document) de belangrijkste begrippen en omschrijven de implementatie. Hier vind je al veel informatie. Blijft na overleg met de collega’s de onduidelijkheid bestaan dan kan je terecht bij de inspecteurs-adviseurs die na bespreking een gezamenlijk antwoord geven.

28. Zullen inspecteurs-adviseurs van andere levensbeschouwingen aan mij iets te zeggen hebben?

Neen. Wat in jouw les gebeurt blijft de verantwoordelijkheid van de inspecteur-adviseur van jouw levensbeschouwing. Wat de gemeenschappelijke projecten betreft is het logisch dat dit de bekommernis van elke inspecteur-adviseur LBV wegdraagt. Ook hier geldt dialoog onder de inspecteurs-adviseurs. De resultaten van het overleg worden door jouw inspecteur-adviseur meegedeeld.

29. Welke criteria zullen gebruikt worden voor de evaluatie door de inspectie-begeleiding?

We werken gefaseerd. Nu ligt de nadruk op implementatie en op begeleiding om te werken met de ILBC. Evaluatiecriteria worden in een later stadium ontwikkeld en meegedeeld.

30. Hoe kunnen wij als leerkrachten de leerlingen evalueren op basis van de ILBC?

Goede competenties dragen in zich de criteria van de evaluatie ervan. De werkwoorden geven weer waar de focus op staat. Bij kennis wordt steeds gevraagd dat de leerling ‘ontdekt en verwoordt’. Een voorbeeld-vraag zou kunnen zijn:  Geef twee voorbeelden (=verwoorden) van de interne pluraliteit die je ontdekt hebt in de eigen levensbeschouwing?  In twee andere levensbeschouwingen naar keuze.

31. Hoe moet ik werken met mijn leerlingen in het buitengewoon onderwijs?

Waar mogelijk wordt gewerkt aan de ILBC. Het is belangrijk om met veel zorg en bedachtzaamheid na te gaan wat haalbaar is: bv. rekening houden met de beginsituatie van je leerlingen. Wat kunnen zij aan? Wat zijn hun vragen? … .

32. Hoe kan ik vermijden te verglijden in een soort vergelijkende levensbeschouwelijke wetenschap?
(zoals vergelijkende godsdienstwetenschappen bestaat als studierichting)

Het belangrijkste zal zijn om niet bij het theoretische informatieve te blijven steken. Echte dialoog vraagt naar uitwisseling van concrete ervaring, visie, beleving. Vandaar dat we ons niet kunnen beperken tot puur informatieve elementen. Inhoud en beleving zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.

33. Zijn er praktijkvoorbeelden ter beschikking waaraan we ons kunnen inspireren?

Voor het lager onderwijs en secundair onderwijs  zijn er voorbeelden beschikbaar op de site van het nascholingsinstituut (levensbeschouwelijke vakken > Nascholingsinstituut) . Leermeesters LBV en inspecteurs-adviseurs hebben voorbeeldschema’s gemaakt die inspirerend kunnen werken. Wil je hulp of inspiratie, dan richt je je rechtstreeks tot de verantwoordelijke inspecteurs-adviseurs die je doorverwijzen naar collega’s met expertise op dit vlak.

34. Is het de bedoeling om de ILBC in een verticale leerlijn te plaatsen?

De ILBC zijn niet bedoeld om te plaatsen in een verticale leerlijn. We proberen de beginsituatie van de leerlingen goed in te schatten en implementeren waar mogelijk is. Het is belangrijk dat je als leerkracht de competenties in het achterhoofd houdt bij de voorbereiding van de lessen en bij klasgesprekken. Zo pas je ze toe in de concrete omstandigheden van de les.

35. Gelden die ILBC ook in OKAN?

In de mate van het mogelijke kunnen de ILBC worden nagestreefd in de specifieke context van deze leerlingen. Je houdt rekening met hun afkomst en taalvaardigheid die juist uitdaging kunnen zijn tot dialoog en respect.